Bij een boedelscheiding moeten beide partijen ervoor zorgen dat er openheid van (vermogens)zaken wordt gegeven. Volgens artikel 194 lid 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan iedere echtgenoot vorderen dat de verdeling begint met een boedelbeschrijving. Een boedelbeschrijving is een overzicht van alle bezittingen en schulden op de datum van scheiding, het is dus een soort inventarisatie. Lid 2 van dit artikel vermeldt dat de echtgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn aandeel verbeurt in die goederen aan de andere echtgenoot.

Een vergelijkbare bepaling is artikel 1:135 lid 3 BW. Deze bepaling geldt wanneer er sprake is van verduisteren van goederen waarvan de waarde in aanmerking komt om verrekend te worden. De waarde wordt dan niet verrekend, maar het geheel moet worden vergoed aan de andere echtgenoot. Voor de toepassing van artikel 1:135 lid 3 BW is nodig dat er verrekend is. Het eerder gemelde artikel 3:194 lid 2 BW kan daarentegen voor de verdeling al worden toegepast.

Voorbeeldsituatie

Een recent voorbeeld is een uitspraak van de Hoge Raad (HR 4 december 2015, nr. 14/04537). Een man moest de waarde van twee levensverzekeringen geheel aan de vrouw vergoeden krachtens artikel 1: 135 lid 3 BW, omdat de man ten tijde van de scheiding op de hoogte was van de polissen en daarvan geen melding had gemaakt. De man meent dat de sanctie van het artikel buiten toepassing moet blijven, omdat pas na behandeling in eerste aanleg en dus na vaststelling van de verrekening, de vrouw een beroep doet op het bewuste artikel 1:135 lid 3 BW.

De Hoge Raad is het hier niet mee eens en neemt een andere beslissing. Als één van de echtgenoten namelijk na de uitspraak (door de rechtbank) waarbij de verrekening is vastgesteld, ontdekt dat de ander een goed dat tot het te verrekenen vermogen behoort opzettelijk heeft verzwegen, zoek gemaakt of verborgen heeft gehouden, degene die dit ontdekt zich in een eventuele procedure in hoger beroep toch nog op de sanctie van artikel 1:135 lid 3 BW mag beroepen. Dit zorgt ervoor dat diegene alsnog de daaruit voortvloeiende vordering in hoger beroep kan instellen.

Uit het bovenstaande voorbeeld blijkt dat de bepaling in rechte streng wordt toegepast. Het is dus belangrijk om elkaar de benodigde informatie te verschaffen tijdens de verdelingsprocedure.

Heb je nog vragen of wil je meer informatie? Neem contact met ons op.

Share This