Als mensen gaan scheiden moeten de gemeenschappelijke bezittingen (en schulden) worden verdeeld.
De afspraken over verdeling van alle bezittingen en schulden worden veelal vastgelegd in een ‘echtscheidingsconvenant’ dat doorgaans, al voordat de echtscheiding officieel door de rechter wordt uitgesproken, door een advocaat wordt opgesteld.
De eigen woning is meestal het belangrijkste vermogensbestanddeel. Als deze woning bij het kadaster op naam van beide partijen staat (ieder voor de helft) en één van hen na de scheiding het huis geheel op naam wil krijgen, is het noodzakelijk dat de notaris een akte van verdeling opmaakt, die na ondertekening door partijen en door de notaris bij het kadaster wordt ingeschreven. Overdrachtsbelasting hoeft dan niet te worden betaald, ongeacht of men in gemeenschap van goederen was getrouwd of onder het maken van huwelijkse voorwaarden.
Ook als het huis alleen op naam van één van de echtgenoten stond en ze in gemeenschap van goederen waren getrouwd, is er geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Wél moet er ook in die situatie een notariële akte van verdeling worden gemaakt en bij het kadaster worden ingeschreven.
In de akte van verdeling wordt ook vastgelegd dat degene die het huis op naam krijgt, voortaan in zijn eentje aansprakelijk is voor de hypotheekschuld. De notaris vraagt dan aan de bank (geldverstrekker die de hypothecaire geldlening heeft verstrekt) een schriftelijke verklaring dat die de ex-echtgenoot niet meer aan zal spreken voor de hypotheekschuld. Men spreekt dan van ‘ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid’. Het is logisch dat een bank alleen dán bereid is zo’n verklaring af te geven, als degene die het huis en de hypotheekschuld ‘overneemt’ voldoende solvabel is. Ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid is níet aan de orde als degene die het huis overneemt de bestaande hypothecaire geldlening aflost. Door aflossing vervalt immers de aansprakelijkheid van de ex-echtgenoot voor die schuld.
Indien de waarde van de woning groter is dan de hypotheekschuld, is er sprake van ‘overwaarde’. Deze overwaarde moet tussen partijen worden verrekend. Meestal wordt in het echtscheidingsconvenant afgesproken dat deze verrekening plaats moet vinden via de notaris.
Als de (ex-)echtgenoten nog samen eigenaar zijn van de woning en samen de hypotheeklasten betalen, maar één van hen niet meer in het huis woont, dient men bedacht te zijn op eventueel verval van aftrek van de hypotheekrente. Gedurende twee jaar nadat hij is verhuisd geldt voor de eigenaar/niet-bewoner een beperkte overgangsregeling, waarbij deze de door hem betaalde hypotheekrente nog kan aftrekken.
Bovenstaande speelt uiteraard allemaal niet als het huis aan een derde wordt verkocht.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp, neem dan contact op met uw notaris.